Informatieverplichting netbeheerder
Artikel 2 lid 2 Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten en netwerken (WIBON) bepaalt dat een grondroerder zijn graafwerkzaamheden op een zorgvuldige wijze moet uitvoeren. Dat betekent tenminste dat er een graafmelding (klik-melding) voor start werkzaamheden wordt gedaan, er onderzoek wordt verricht naar de precieze ligging van de netten op de graaflocatie en de gebiedsinformatie op de graaflocatie aanwezig is, zie lid 3 van artikel 2 WIBON. Zoals uit de rechtsspraak blijkt komt groot gewicht toe aan de “CROW 500 Schade voorkomen aan kabels en leidingen-
Richtlijn zorgvuldig grondroeren voor initiatief – tot gebruiksfase” (CROW 500), een richtlijn die door de gehele sector (o.a. gemeenten, netbeheerders en aannemers) is opgesteld. Een netbeheerder heeft de verplichting om, op grond van artikel 11 lid 1 WIBON juncto artikel 5 lid 2 Besluit Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten en netwerken (BIBON), zo nauwkeurig mogelijk als redelijkerwijs van haar verlangd kan worden, informatie over de ligging van haar kabelnetwerk ter plaatse te verstrekken n.a.v. een graafmelding. Maar wanneer voldoet een netbeheerder aan zijn informatieverplichting in het kader van het zorgvuldig graafproces? Het is een veel gestelde vraag.
De kantonrechter overweegt als volgt..…
Deze uitspraak schetst een casus die veel voorkomt in de praktijk en voor iedereen herkenbaar zal zijn. Tijdens het uitvoeren van mechanische graafwerkzaamheden heeft D&G Infratechniek (hierna: D&G) schade veroorzaakt aan een KPN-kabel. KPN wordt door een derde partij aansprakelijk gesteld voor schade die die derde partij geleden heeft naar aanleiding van die bewuste graafschade veroorzaakt door D&G. De schade bestaat hieruit dat personeel van deze derde, gedurende één dag minder of geen werkzaamheden kon uitoefenen als gevolg van de graafschade. Deze partij vindt dat KPN deze schade moet vergoeden vanwege het feit dat KPN zijn informatieverplichting op grond van de WIBON heeft verzuimd. Of KPN een maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm heeft overschreden laten we hier buiten beschouwing. Wij richten ons hier alleen op het feit of KPN voldaan heeft aan haar informatieverplichting die volgt uit de WIBON.
Voorafgaand aan haar werkzaamheden heeft D&G een klic-melding gedaan. KPN is op grond van bovenstaande verplicht om in dat geval de liggingsgegevens en relevante eigenschappen van haar kabelnetwerk aan D&G door te geven. Uit artikel 5 lid 2 BIBON blijkt dat de metinggegevens ten minste een nauwkeurigheid van één meter dienen te hebben. D&G heeft door het graven van één proefsleuf de kabel van KPN gelokaliseerd. Daarna is zij verder gaan graven en heeft zeven meter na de proefsleuf alsnog de kabel van KPN geraakt en beschadigd. Op grond van de door KPN verstrekte gegevens hoefde D&G de kabel op die plek niet te verwachten (de kabel blijkt 1,6 meter af te wijken). De eiser stelt dat, nu de kabel buiten de hiervoor genoemde marge bleek te liggen, KPN niet voldaan heeft aan haar informatieverplichting, op grond van artikel 11 lid 1 WIBON juncto artikel 5 lid 2 BIBON.
KPN is het niet eens met de eis en wel om het navolgende. De door KPN verstrekte liggingsgegevens betreffen de aanleggegevens en moeten dan ook als weergave van de theoretische ligging beschouwd worden. D&G heeft slechts één proefsleuf gegraven, daarmee kan niet her verloop van een kabel vastgesteld worden. De schade is ontstaan op zo’n zeven meter van de proefsleuf en enkele meters na een haakse bocht in het net. KPN is van mening dat D&G daarmee niet (voldoende) voldaan heeft aan haar plicht om onderzoek te verrichten naar de precieze ligging van de kabel op de graaflocatie op grond van artikel 2 lid 3 sub b WIBON, zij heeft immers ten onrechte gegokt dat de kabel overal, net als in de proefsleuf zou liggen. Ook heeft D&G geen gebruik gemaakt van een voorsteker. KPN is van mening dat zij voldoende voldaan heeft aan haar plicht met betrekking tot het verstrekken van informatie en niet onzorgvuldig of onrechtmatig heeft gehandeld.
Het oordeel van de kantonrechter luidt als volgt.
Er bestaan met betrekking tot de uitvoering van graafwerkzaamheden een aantal (minimum-) vereisten en verplichtingen voor zowel de netbeheerder als de grondroerder (de aannemer die de werkzaamheden uitgevoerd). Deze zijn neergelegd in de WIBON en de BIBON (zie ook de inleiding). De kantonrechter brengt ook hier, voor de invulling van de zorgvuldigheidsnorm, de CROW 500- richtlijn duidelijk naar voren.
D&G heeft als grondroerder een graafmelding gedaan en heeft naar aanleiding van deze graafmelding de relevante informatie verkregen van de netbeheerders, waaronder KPN.
Op KPN, als netbeheerder, rust de verplichting om zo nauwkeurig als redelijkerwijs van haar verlangd kan worden, informatie omtrent haar kabelnetwerk ter plaatse te verstrekken. Artikel 5 lid 2 BIBON bepaalt dat de liggingsgegevens moeten zijn gebaseerd op de meest nauwkeurige metingen, die voor de netbeheerder beschikbaar zijn, met dien verstande dat de metingen ten minste een nauwkeurigheid moeten hebben van één meter.
Tijdens de mondelinge behandeling is door KPN onvoldoende betwist dat de daadwerkelijke ligging van de kabel afweek van de ligging zoals op de tekeningen die zij beschikbaar heeft gesteld aan D&G. Door de kantonrechter is, samen met de partijen, ter zitting geconstateerd dat de afwijking hoogstens 1.60 meter kan zijn geweest. Er is daarmee vast te komen staan dat de, door KPN aan D&G, verstrekte tekeningen met de liggingsgegevens van de KPN-kabel niet juist zijn.
Heeft KPN daarmee onrechtmatig gehandeld? Weliswaar geldt de verplichting voor de netbeheerder van artikel 5 lid 2 BIBON, nauwkeurigheid van tenminste één meter, maar gelet op de doelstelling van de WIBON, het voorkomen van schade aan ondergrondse netten en netwerken, mag de grondroerder er niet zonder meer op vertrouwen dat de aan hem verstrekte tekening aan deze eis voldoet. Er zijn tal van oorzaken denkbaar waardoor de werkelijke ligging van het net kan afwijken, zie de uitspraak van de Hoge Raad van 25 mei 2018; ECLI:NL:HR:2018:772. Juist in de CROW500 wordt hier rekening mee gehouden. De CROW 500 bevat de nodige richtlijnen en protocollen voor het lokaliseren van de kabel door de grondroerder in het kader van de, op de grondroerder rustende, onderzoeksplicht van artikel 2 lid 3 sub b WIBON. Zoals het graven van proefsleuven. Zie hiervoor deel 2 Kennisdeel, hoofdstuk 3 Lokaliseren van kabels en leidingen.
De KPN-kabel ligt over grotere lengte binnen het graafgebied van D&G. De CROW 500 bepaalt dan dat het nodig is om het verloop van de desbetreffende kabel over de volle lengte of breedte van het gebied te controleren. Er is door D&G op circa zeven meter afstand van de latere schadelocatie, één proefsleuf gegraven waarbij de KPN-kabel is aangetroffen. Naar het oordeel van de kantonrechter is het door het graven van één proefsleuf niet mogelijk het verloop van de kabel te controleren, nu die enkele proefsleuf slechts informatie geeft over de locatie van de kabel op dat specifieke punt. Om het verloop van een kabel te kunnen controleren is het noodzakelijk meerdere proefsleuven te graven. Dat heeft D&G echter nagelaten. Gelet op het feit dat circa twee meter vanaf de locatie van de gegraven proefsleuf de kabel van KPN een hoek van 90 graden maakt, had zeker van D&G verwacht mogen worden dat zij, ter controle van deze hoek, in elk geval nog een proefsleuf hadden gegraven. Ook dat heeft D&G nagelaten. De kantonrechter is van oordeel dat er hierdoor op zijn minst vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de zorgvuldigheid waarmee D&G (geen partij in deze zaak) heeft gehandeld in het kader van zijn onderzoeksplicht.
KPN heeft de kabel negen jaar gelden aangelegd en er zijn sindsdien 91 graafmeldingen op de betreffende locatie geregistreerd. Er wordt op die locatie dus veel gegraven, waardoor D&G er rekening mee had moeten houden dat een kabel in meer of mindere mate verschoven kan zijn ten opzichte van de tekening zoals D&G die kreeg aangeleverd door KPN. KPN is niet verplicht om (op eigen initiatief) haar tekeningen met liggingsgegevens te updaten, zie de uitspraak van het Hof Amsterdam 23 augustus 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2410. Dat is pas het geval als een grondroerder meldt dat bij recente werkzaamheden geconstateerd is dat de tekening met de liggingsgegevens niet meer klopt. In deze casus is echter gesteld nog gebleken dat, voorafgaand aan de graafwerkzaamheden in april 2019, door een andere grondroerder een dergelijke constatering is gedaan. Nu KPN geen verplichting had de liggingsgegevens te updaten en een grondroerder niet zonder meer van de nauwkeurigheid van de aangeleverde tekening uit mag gaan, concludeert de kantonrechter dat KPN niet onzorgvuldig of onrechtmatig heeft gehandeld door de betreffende tekening met de liggingsgegevens van de kabel ten tijde van de aanleg te overhandigen aan D&G.
Dit leert ons dat er niet allen gekeken wordt bij een dergelijke casus naar de informatieverplichting van de netbeheerder omtrent zijn netwerk, naar de enkele omstandigheid dat de kabel op de schadelocatie ten opzichte van de tekening meer dan 1 meter onnauwkeurig lag, er wordt ook gekeken naar de omstandigheden van het geval (in negen jaar tijd, 91 graafmeldingen op de betreffende locatie) en naar de rol van andere spelers binnen het graafproces, in dit geval die van de grondroerder (zijn onderzoeksverplichting).
Rechtbank Rotterdam 7 oktober 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:8458.
Jolanda Gilles
Procesadviseur ondergrondse infrastructuur LLB
jgilles@legal-infra.nl
06-28805778